Vogelgriep bij hond en kat: wat moet je weten?
Vogelgriep is in Nederland een terugkerend winterprobleem bij wilde vogels. Dit jaar is het onderwerp extra actueel, omdat er voor het eerst in Nederland een bewezen besmetting is gevonden bij kittens. Dat roept begrijpelijkerwijs vragen op bij huisdiereigenaren. Hoe groot is het risico voor honden en katten? En welke maatregelen zijn verstandig, zonder dat je onnodig ongerust raakt?
Vogelgriep, of aviaire influenza, is een virusinfectie die van nature voorkomt bij vogels. De variant die nu veel wordt aangetroffen, behoort tot de hoogpathogene H5N1-stammen (HPAI). Deze variant veroorzaakt ernstige ziekte bij watervogels en pluimvee. Door vogeltrek en het grote aantal overwinterende watervogels circuleren deze virussen vooral in de herfst en winter.
Hoewel vogels de belangrijkste dragers zijn, kan het virus incidenteel overspringen naar zoogdieren.
Eind 2025 werden twee jonge kittens positief getest op hoogpathogene vogelgriep (H5N1). Beide dieren kwamen uit hetzelfde nest van acht kittens, waarvan meerdere kittens zijn overleden of geëuthanaseerd na ernstige neurologische verschijnselen zoals wankel lopen en krachtverlies. Uit onderzoek bleek dat de moederkat een karkas van een wilde vogel het huis in had gebracht, dat door de kittens is opgegeten. De genetische analyse liet zien dat het ging om dezelfde H5N1-variant die momenteel bij wilde vogels in Nederland circuleert.
Belangrijk is dat de volwassen katten op het erf, waaronder de moederkat, negatief testten. Ook de melkgeiten die op dezelfde locatie werden gehouden, vertoonden geen klachten en testten negatief. De GGD sprak met de betrokken personen en niemand kreeg ziekteverschijnselen. Daarmee lijkt het om een incident te gaan binnen zeer specifieke omstandigheden, namelijk het eten van een besmet wild karkas.
Deze casus laat zien dat katten vogelgriep kunnen krijgen, maar verandert niets aan het feit dat het risico voor de gemiddelde huiskat of huishond nog altijd klein is.
Vogelgriep kan sporadisch overspringen naar zoogdieren. Dat was eerder al bekend bij wilde dieren zoals vossen. Voor honden en katten lag het risico altijd laag, maar het nieuwe Nederlandse geval vraagt om een iets scherpere, maar nog steeds genuanceerde blik.
Voor binnenkatten verandert er weinig: zij komen simpelweg niet in contact met wilde vogels en lopen daarom vrijwel geen risico. Buitenkatten hebben iets meer kans op blootstelling, vooral wanneer zij jagen in gebieden waar veel watervogels voorkomen. Toch blijft ook voor hen het risico klein, omdat de meeste katten zangvogels vangen en die zijn minder gevoelig voor H5N1.
Onderzoek van de Universiteit Utrecht laat zien dat sommige katten in Nederland antilichamen tegen H5 hebben — zwerfkatten ongeveer 12 procent, buitenkatten bijna 3 procent. Deze katten zijn niet ziek geweest en testten negatief op het huidige H5N1-virus. Dit wijst erop dat contact met lage hoeveelheden virus kan voorkomen zonder dat dieren daar merkbaar ziek van worden.
Honden volgen een vergelijkbaar patroon. Ze kunnen besmet raken, maar dat gebeurt vooral wanneer zij kadavers vinden en opeten. In Nederlands onderzoek werden bij 13 procent van de jachthonden en bij bijna 4 procent van de huishonden antilichamen gevonden. Deze honden hadden geen ziekteverschijnselen. Dat betekent dat blootstelling soms voorkomt, maar dat echte ziekte bij honden uiterst zeldzaam blijft.
Voor honden die veel in natuurgebieden komen of wild apporteren is het verstandig om in perioden met vogelsterfte extra alert te zijn. Een hond die een zieke of dode vogel vindt, kan het virus binnenkrijgen door te likken of te eten. Daarom is het goed om honden in waterrijke gebieden aangelijnd te houden.
Buitenkatten kun je in periodes met duidelijke vogelsterfte beter tijdelijk binnenhouden. Het gaat dan vooral om plekken waar watervogels worden gevonden; in woonwijken zonder water is het risico veel lager.
Het is belangrijk te benadrukken dat deze maatregelen vooral bedoeld zijn om áls er actief virus in de omgeving circuleert, onnodig contact te voorkomen. Voor het dagelijks leven van de meeste huisdieren verandert er weinig.
Huishonden komen tijdens wandelingen soms in de buurt van wilde vogels, maar echt contact blijft beperkt. De meeste honden pakken geen dode vogels op. Het risico dat zij vogelgriep oplopen is daardoor zeer klein.
Jachthonden werken op plekken waar watervogels voorkomen en hebben soms contact met wild. Daardoor is de blootstelling iets groter. Toch blijven infecties bij jachthonden wereldwijd incidenteel en vooral gerelateerd aan intensief contact met zieke vogels. Bij verhoogde vogelgriepactiviteit is het verstandig trainingen in risicogebieden aan te passen.
Binnenkatten lopen praktisch geen risico.
Buitenkatten kunnen in contact komen met wilde vogels, maar hun prooien zijn meestal zangvogels, die minder gevoelig zijn voor H5N1. Alleen in gebieden met veel dode of zieke watervogels is het verstandig om katten tijdelijk binnen te houden.
Zwerfkatten komen vaker in de buurt van kadavers en eten soms resten van wilde vogels. Daarom worden zij in onderzoeken relatief vaker positief getest. Voor huiskatten betekent dit niet dat hun risico stijgt; het weerspiegelt vooral hun leefomgeving.
Veel eigenaren vragen zich af of rauw voer (KVV) een risico vormt. Onze conclusie: commercieel KVV uit Nederland en Europa vormt een zeer klein risico.
De redenen:
- Pluimvee met ziekteverschijnselen wordt niet geslacht voor de voedselketen.
- Besmette bedrijven worden geruimd: deze dieren komen niet in KVV of supermarktproducten terecht.
- Slachterijen en producenten werken volgens strikte EU-regels voor voedselveiligheid en herkomstcontrole.
- De internationale gevallen van besmetting door rauw vlees waren vrijwel allemaal afkomstig uit ongecontroleerde of wilde bronnen, niet uit reguliere KVV-productie.
- Bevriezing verlaagt de hoeveelheid actief virus aanzienlijk.
Kies bij rauwe voeding altijd voor gecontroleerde, betrouwbare KVV-merken en vermijd rauwe wildresten of producten waarvan de herkomst niet duidelijk is. Twijfel je over een product of over wat in jouw situatie het meest verstandig is? Neem dan gerust contact met ons op; we denken graag met je mee.
Vogelgriep bij katten kan variëren van mild tot ernstig. Sommige besmette dieren blijven zelfs helemaal zonder symptomen. Wanneer ziekte wel optreedt, begint het vaak met hoge koorts en verminderde eetlust. Daarna kunnen benauwdheid, neusuitvloeiing of oogproblemen ontstaan. In ernstigere gevallen kunnen neurologische verschijnselen optreden zoals trillen, wankel lopen of bewustzijnsverlies.
Bij honden zijn de verschijnselen vergelijkbaar, maar het komt in de praktijk nauwelijks voor.
Bij ernstige neurologische klachten is de prognose helaas slecht. Er bestaan geen antivirale middelen die bij dieren gebruikt mogen worden; de behandeling bestaat vooral uit ondersteunende zorg.
1. Laat honden geen contact hebben met dode of zieke vogels: Houd je hond aangelijnd op locaties met veel watervogels of wanneer er dode vogels zijn gemeld. Zo voorkom je dat je hond een kadaver benadert of opeet.
2. Houd katten tijdelijk binnen bij lokale vogelsterfte: Zeker bij sterfte onder watervogels is dit een eenvoudige manier om risico’s te beperken.
3. Voorkom verstoring en bijvoeren van wilde vogels: Wilde vogels bijvoeren lijkt onschuldig, maar het trekt grote groepen vogels naar één plek. Hierdoor kunnen virussen zich sneller verspreiden.
Daarnaast adviseren we om vogels niet te verstoren door bijvoorbeeld drones of intensieve recreatie rond broedgebieden. Rust vermindert stress en verspreiding.
4. Kies voor veilige voeding: Gebruik gecontroleerde, commerciële KVV-producten of complete voedingen. Vermijd rauw vlees uit onbekende bron.
5. Hygiëne rondom voer en leefomgeving: Maak voerbakken dagelijks schoon, voorkom dat katten op plekken eten waar wilde vogels veel aanwezig zijn, en was na contact met buiten gevonden kadavers altijd goed je handen.
- Raak de vogel nooit met blote handen aan.
- Meld dode of zieke wilde vogels bij het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC). Dit kan online of via de Vogelgriep-app.
- Ligt de vogel op grond van een natuurbeheerder of gemeente? Bel dan de beheerder of gemeentelijke meldlijn. Zij zorgen voor verwijdering.
- Gebruik wegwerphandschoenen.
- Stop de vogel in een stevige, goed afgesloten afvalzak.
- Bel je gemeente voor instructies over waar de zak heen moet.
- Was na afloop je handen grondig met water en zeep.
Dit voorkomt niet alleen verspreiding naar andere dieren, maar beschermt ook je hond of kat tegen mogelijke blootstelling.
Neem contact op wanneer je hond of kat binnen enkele dagen na contact met een dode of zieke vogel:
- koorts of sloomheid laat zien,
- benauwd wordt, hoest of een loopneus heeft,
- of neurologische klachten vertoont.
Vertel de dierenarts altijd dat er mogelijk contact is geweest met wilde vogels. In de meeste gevallen gaat het om andere, veel vaker voorkomende infecties, maar beoordeling is dan verstandig.
Hoewel vogelgriep vooral een ziekte van wilde vogels is, laat de nieuwe Nederlandse casus zien dat katten in uitzonderlijke omstandigheden besmet kunnen raken, vooral wanneer zij een besmet wild karkas eten. Voor huishonden, binnenkatten en de meeste buitenkatten blijft het risico laag. Onderzoeken van Universiteit Utrecht bevestigen dat blootstelling soms voorkomt, maar dat echte ziekte zeer zeldzaam is.
Met simpele maatregelen — honden weg houden bij kadavers, buitenkatten binnenhouden bij lokale vogelsterfte en geen rauw wildvlees voeren — kun je het risico voor jouw dier zeer klein houden. Bij twijfel of ziekteverschijnselen blijft de dierenarts het eerste aanspreekpunt.
Zie je dode vogels? Raak ze niet aan, meld ze bij DWHC of de vogelgriep-app en houd je dier uit de buurt.
Klantbeoordeling: 9/10 uit beoordelingen
Deskundigheid van een dierenarts
Veilig en betrouwbaar bestellen
Dagelijkse verzending (ma t/m vr)
Gratis verzending binnen Nederland en België vanaf € 59,95